Onderzoeksrapport over nieuwe Friessprekers nu online beschikbaar

Ruth Kircher (Fryske Akademy / Mercator) en Mirjam Vellinga (Afûk) hebben het rapport New Speakers of West Frisian: Promoting Language Learning and Use to Foster Revitalisation geschreven. In het rapport gaat het over nieuwe sprekers van het Fries en het bevorderen van taalverwerving en taalgebruik om revitalisatie te stimuleren. Het rapport is gebaseerd op het onderzoeksproject over nieuwe Friessprekers. Het geeft eerst een overzicht van de opzet van het project, daarna komen de vier verschillende onderdelen van het project aan de orde: 1. Motivaties om Fries te leren; 2. Houding ten opzichte van het Fries; 3. Evaluaties van de gestandaardiseerde variant van het Fries en 4. Gebruik van het Fries. Het rapport presenteert de belangrijkste uitkomsten en resultaten van het project en sluit of met op onderzoek gebaseerde aanbevelingen voor taalbeleid en planingsmaatregelen en toekomstig onderzoek.

Nieuwe sprekers kunnen een grote rol spelen bij het in stand houden van een minderheidstaal en het aantal sprekers van die taal vergroten. Ze kunnen de sociale netwerken waarin traditionele sprekers hun taal kunnen gebruiken vergroten en ervoor zorgen dat er op meer plekken en met meer mensen Fries kan worden gesproken. Dat kan er mede voor zorgen dat de status van de taal wordt verhoogd.

 

Kunnen verstaan

De meeste nieuwe Friessprekers willen vooral Friezen kunnen verstaan. Net iets meer dan een derde van de respondenten wil het zelf ook actief kunnen gebruiken. De grootste motivatie om het Fries te leren is de werkgerelateerde situatie, een andere motivatie is om er bij te horen en onderdeel te willen zijn van de lokale gemeenschap, zoals het dorp, de buurt of familie. Een kleine groep geeft aan dat ze de taal wilde leren vanwege de iefde voor talen in het algemeen.

Het is belangrijk om in de toekomst rekening te houden met de wens van leerders en nieuwe sprekers om op lokaal niveau (dorp, buurt, familie) onderdeel te worden van de samenleving. Het gevoel welkom te zijn in de lokale Friestalige omgeving kan een extra ' boost ' zijn om Fries te leren.

In het onderzoek is gevraagd naar de status-gerelateerde houding en de solidariteits-gerelateerde houding van de deelnemers tegenover het Fries. De status-gerelateerde houding van de deelnemers tegenover het Fries was zo goed als neutraal. De deelnemers schreven niet een hoge nuttigheidswaarde toe aan het Fries. Dat heeft waarschijnlijk vooral te maken met het feit dat beheersing van het Fries niet een voorwaarde is voor sociaal-economisch succes. Er is een duidelijk positief verband tusende taalvaardigheid van de deelnemers en de status-gerelateerde houding tegenover het Fries. Hoe beter de beheersing van de taal, hoe positiever men is over het nut van de taal. De solidariteits-gerelateerde houding van de deelnemers tegenover het Fries was licht positief. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de wens om bij de lokale gemeenschap te horen. Ook hierbij was er een duidelijk positief verband tussen de taalvaardigheid van de deelnemers en hun houding tegenover de taal. Daarbij hadden deelnemers die op het platteland/in een dorp woonden een sterkere emotionele band met de taal dan de deelnemers die in meer stedelijke gebieden woonden. Het zou aan te raden zijn om lokale sociale identiteiten te promoten die gedeeld worden door zowel traditionele als nieuwe sprekers van het Fries, zodat nieuwe sprekers echt het gevoel krijgen dat ze bij de lokale gemeenschap horen.



Aandacht voor regionale varianten

Uit de kwantitatieve gegevens kwam naar voren dat de deelnemers het Afûk-Fries als ongeveer neutraal waardeerden als het gaat om anonimiteit en licht positief als het gaat om authenticiteit. Dat was een verrassende uitkomst. Bij verdere analyse kwam naar voren dat naast dat de deelnemers het Afûk-Frysk als Standaardfries beoordeelden, ze het ook authentiek vonden, omdat in ieder geval een deel van de docenten ook aandacht geeft aan regionale varianten van het Fries. Dat werd door de deelnemers als positief gewaardeerd. Dit sluit aan bij de eerdere uitkomsten dat leerders en nieuwe sprekers graag deel uit willen maken van de lokale gemeenschap en het Fries willen spreken dat daar gesproken wordt. Als aanvulling op het leren van het Standaardfries zou het goed zijn om ook aandacht te hebben voor de regionale variaties van het Fries in de cursussen. Het leren over en van die variaties helpt de nieuwe sprekers aan te sluiten bij de traditionele sprekers in de lokale gemeenschap.

Nieuwe sprekers gebruiken het Fries maar een klein beetje in de praktijk. Deelnemers gaven aan dat ze het Fries 20% van de tijd gebruikten in een doorsnee week. Alleen tijdens de lessen werd er door sommige deelnemers meer Fries dan Nederlands gebruikt. Buiten het klaslokaal wordt er vooral Fries gesproken met buren, bij verenigingen of binnen de familie, maar vaak gaat dat niet verder dan een paar standaardwoordjes of -zinnetjes. De deelnemers voelen zich minder prettig als ze Fries praten met traditionele sprekers dan in een gesprek met nieuwe sprekers.

De deelnemers geven aan dat ze door het gedrag van de traditionele sprekers worden ontmoedigd om Fries te spreken. Daarbij moet gedacht worden aan: weigeren om Fries te praten, in het gesprek overschakelen naar het Nederlands, grapjes maken over het Fries van de nieuwe spreker, en het corrigeren van fouten. De complexe dynamiek tussen traditionele en nieuwe sprekers draagt dus bij aan de taalonzekerheid van de nieuwe sprekers. Dat weerhoudt hen ervan om het Fries te gebruiken en dat belemmert het succes van de revitaliseringsinspanningen.

 

Traditionele sprekers kunnen nieuwspreker steunen

Van de 4 aangegeven mogelijke positieve gedragingen die traditionele sprekers kunnen laten zien: 1. makkelijker woorden gebruiken, 2. langzaam praten, 3. regelmatig vragen of iemand het verstaat en 4. expliciete aanmoedigingen om door te gaan met het spreken van het Fries, werd dat laatste als het meest positief en waardevol beschouwd. De uitkomsten laten zien dat positieve reacties en aanmoedigingen door traditionele sprekers erg kunnen bijdragen aan het gebruiken van het Fries bij nieuwe sprekers. Traditionele sprekers kunnen zo een grote rol spelen in het activeren van nieuwe sprekers en de revitalisatie van het Fries. Het zou goed zijn om bij planningsmaatregelen niet alleen te focussen op het leren van de taal, maar de focus te verbreden naar het actief gebruik van de taal onder nieuwe sprekers. Steun voor meer harmonieuze relaties tussen traditionele en nieuwe sprekers en het creëren van gemeenschappelijke sociale identiteiten zouden belangrijke stappen kunnen zijn in de activering van nieuwe sprekers. Dit onderzoek biedt veel aanleiding en mogelijkheden voor aanvullend onderzoek op het gebied van taalhouding, motivaties om de taal te leren, het denken over de verschillende taalvariaties en het Standaardfries en het actieve taalgebruik bij leerders en nieuwe sprekers.

 

Het volledige rapport

New Speakers of West Frisian: Promoting Language Learning and Use to Foster Revitalisation (Engelstalig).